de man in de auto draait zijn raampje open
niet zo boos kijken he meissie
ik wou dat ik boos was
ik wou dat ik boos kon zijn
ik wou dat ik een klap op je auto kon geven
kon roepen ach hou toch je bek man
laat me boos zijn
ik slaap al zes dagen niet ook al loop ik met een deken om me heen
ik ben fokking bang
voor naar buiten gaan, voor de dag doorkomen, voor dat het niet lukt
voor voor altijd eenzaam zijn
ik durf niet eens meer boodschappen te doen op de hoek
ik moet naar een albert heijn in een andere wijk
want daar hebben ze zelfscankassa’s
daar hoef ik niemand onder ogen te komen
daar schaam ik me te erg voor
ik wil niet dat iemand me ziet
en ik kan niet iemand bellen want de mensen zijn druk
met hun eigen vriendje, met hun eigen moeder met kanker, met hun eigen boosheid
en ik ben sowieso aan het bewijzen dat ik gelukkig kan zijn
ben
gelukkig sterk positief zelfstandig een wolk van een meid die energie belichaamt en de hele wereld in haar eentje red en verliefd is op het leven
ik ben fokking bang
ik kan niet eens meer huilen, laat staan boos zijn domme lul