ik heb gezwommen in de oosterplas vandaag
er hangt een schommel aan je boom nu
jij had hem honderd keer beter gemaakt:
hij sneed in mijn been
maar van een afstand was het precies zoals het moest zijn
precies hoe jullie leven was voor ik er was
drie kinderen, vingers paars van de bramen
een moeder die brood maakt
een vader schommels en saxofoonhokjes
elke zomer naar dezelfde plek, wekenlang
stokbroden met abrikozenjam
en roomboter
– jullie aten roomboter